Beplanting heeft onderhoud nodig en hieraan zijn logischerwijs kosten verbonden. Deze onderhoudskosten worden bepaald door onderhoudsniveaus (doorgaans op basis van de beeldmeetlatten uit de Kwaliteitscatalogus Openbare Ruimte (KOR)). Als adviesbureau maken wij ook gebruik van deze gegevens samen met informatie die we hebben verzameld op basis van marktconforme normen en ervaringscijfers.
Als beplanting aan het eind van haar levensduur is, zijn renovatie- en vervangingskosten nodig. Deze kosten hangen samen met de onderhoudskosten: het onderhoudsniveau bepaalt o.a. de levensduur van de beplanting.
Om ervoor te zorgen dat beplanting onderhouden wordt zodat de maximale levensduur behaald wordt, is een samenhang tussen beleid, ontwerp en beheer nodig:
Stap 1: Een gemeente ontwikkelt een beleid voor alle objecten in de buitenruimte met daarbij een vastgestelde levensduur.
Stap 2: Bij renovatie- of aanlegprojecten houdt een ontwerper rekening met dit beleid.
Stap 3: Een ontwerper werkt samen met de beheerder een beheerplan uit waarin alle beheermaatregelen opgenomen worden om de gestelde levensduur uit het beleid te behalen.
Stap 4: De beheerder houdt vast aan het beheerplan en zorgt er daarmee voor dat de gestelde levensduur uit het beleid behaald wordt.
Uit onze ervaring blijkt dat er vaak nog geen beleid ontwikkeld is (stap 1), er tijdens projecten dus geen rekening gehouden wordt met dit beleid (stap 2) en de informatie niet terecht komt bij de beheerder (stap 3). Een beheerder houdt vaak vast aan een budget dat door de politiek is vastgesteld. Dit budgetgestuurd beheer komt de levensduur van beplanting vaak niet ten goede. Het verlagen van een onderhoudsniveau zorgt op korte termijn voor besparingen, maar op de lange termijn juist voor hoge vervangingskosten en een kortere levensduur (stap 4).
Daarom adviseren wij gemeenten om te werken volgens het eerdergenoemde stappenplan en te zorgen voor samenhang tussen beleid, ontwerp en beheer. Daarnaast is een goede overdracht van aanleg naar beheer heel belangrijk. Onderhoud van beplanting dient regelmatig gemonitord en bijgestuurd te worden om terugval te voorkomen.