Vervolgonderzoek beschermde soorten Nijmegen – Bureau A

Onze ecologen hebben in Nijmegen verschillende noodzakelijke vervolgonderzoeken naar beschermde soorten, zoals vleermuizen, broedvogels, marters, etc. uitgevoerd. De initiatiefnemer wil de bestaande bebouwing en een deel van de begroeiing verwijderen om plaats te maken voor nieuwbouwwoningen. Deze werkzaamheden leiden mogelijk tot het verstoren, vernietigen of beschadigen van jaarrond beschermde verblijfplaatsen van vleermuizen, marterachtigen, huismussen en gierzwaluwen.

Het vleermuisonderzoek betrof zes gerichte, nachtelijke veldbezoeken in geschikte periodes naar de laatvlieger, ruige dwergvleermuis en gewone dwergvleermuis. Tijdens het onderzoek wordt de bebouwing getoetst op het voorkomen van verblijfplaatsen en foerageren van vleermuizen. Omdat onze ecologen laat in de avond/nacht op pad gaan om de vleermuisonderzoeken uit te voeren, komen ze ook weleens in contact met andere (prikkelige) bezoekers, die een verblijfplaats zoeken. De onderzoeken worden uitgevoerd met behulp van een zogenaamde batdetector, ofwel een apparaat waarmee vleermuizen gedetermineerd kunnen worden aan de hand van de geluiden die ze produceren. De geluiden zijn overwegend te hoog voor het menselijk gehoor maar met behulp van de batdetector kunnen de frequenties worden vastgesteld. Om aanwezigheid van de marterachtigen te onderzoeken werden op het perceel gedurende een periode van 6 weken 2 cameravallen geplaatst.

De Slijpkruik werkt volgens de richtlijnen van het Netwerk Groene Bureaus, het Vleermuisprotocol en andere relevante kennisdocumenten en soortinventarisatieprotocollen.